“Mère Babelutte”
Op een goede dag besloot Rosalie om eens iets te maken wat zij lang geleden van haar moeder had geleerd: boterbabbelaars! De snoepjes verpakte zij in simpele boterpapiertjes en verkocht ze aan rijke Engelse en Franse kindertjes die zich aan de kust vermaakten.
Het snoepje werd meteen een daverend succes! De kindjes gaven Rosalie een bijnaam: ‘Mère Babelutte’ ofwel Moeder Babelutte. Het woord ‘Babelutte’ is de verfransing van het woord ‘babbelaars’.
Het zoete nut van de Babelutte
Rosalie was zó goed in het maken van Babelutten dat iedereen ze wilde kopen. Stoere zeevaarders kochten de Babelutten omdat die hen tijdens hun zeereizen veel energie verschaften.
En de kinderen? Die kochten Babelutten natuurlijk omdat ze zo aangenaam zoet smaakten! Het snoepje vond dan ook gretig aftrek aan de kustmarkten.
Van het verdiende marktgeld opende Rosalie haar eerste, eigen winkeltje. Zo werd de eerste snoepwinkel van Moeder Babelutte een feit!